Bij de Tweede Kamer is een wetsvoorstel in behandeling dat een uitbreiding van het kraamverlof voor de partner van de moeder regelt. Wanneer dit wetsvoorstel wordt ingevoerd, heeft de partner rondom de bevalling en in de jaren daarna mogelijk recht op vier verschillende verlofmogelijkheden. Het gaat om:

  • doorbetaald calamiteiten- of kort verzuimverlof wegens zeer bijzondere persoonlijke omstandigheden;
  • twee dagen doorbetaald kraamverlof;
  • drie extra dagen kraamverlof met recht op uitkering ter hoogte van het dagloon;
  • onbetaald ouderschapsverlof.

Het recht op extra kraamverlof kan, evenals het bestaande recht op doorbetaald kraamverlof, alleen worden benut in de eerste vier weken na de geboorte van het kind. De uitkering is gelijk aan het voor de partner geldende dagloon. Voor partners met een hoger loon is de uitkering beperkt tot het maximum dagloon. Het ouderschapsverlof kan worden opgenomen tot het kind de leeftijd van acht jaar heeft bereikt. Het recht op extra kraamverlof met recht op uitkering moet ingaan op 1 januari 2019.

Hoewel de uitbreiding van het kraamverlof uit de collectieve middelen wordt gefinancierd, geldt deze regeling niet voor zelfstandigen. De doelgroep is beperkt tot werknemers. De regering vindt het niet nodig om de regeling uit te breiden tot zelfstandigen. De uitbreiding van het verlof geldt voor alle werknemers. Voor werknemers, die niet verzekerd zijn voor sociale verzekeringen, zoals dga’s, kan geen dagloon worden berekend. Zij ontvangen bij de opname van extra kraamverlof een uitkering van het UWV ter hoogte van het minimumloon per dag. Bij drie dagen verlof komt dat neer op € 205,77 bruto.