De Belastingdienst kan aan een belastingplichtige die zijn aangifte voor een aanslagbelasting niet of te laat heeft gedaan een verzuimboete opleggen. De maximale boete voor een aangifteverzuim bedraagt volgens de wet € 4.920. In het Besluit Bestuurlijke Boeten Belastingdienst zijn nadere voorschriften opgenomen voor het opleggen van verzuimboeten. Voor een aangifteverzuim in de vennootschapsbelasting wordt een boete opgelegd van 50% van de maximale boete van € 4.920. Voor een aangifteverzuim in de inkomstenbelasting wordt een boete opgelegd van € 226. Bij een tweede of volgend aangifteverzuim in de inkomstenbelasting wordt een boete opgelegd van € 984.

De rechtbank Zeeland-West-Brabant vindt de rechtsvorm van een onderneming onvoldoende rechtvaardiging voor een groot verschil in hoogte van de boete voor een aangifteverzuim. Voor een BV met geen ander personeel dan de dga beperkte de rechtbank de boete tot € 500. De rechtbank hield rekening met het gegeven dat de BV ook in de twee voorgaande jaren de aangifte vennootschapsbelasting te laat had ingediend.

In hoger beroep heeft Hof Den Bosch de uitspraak van de rechtbank onderschreven. Gelet op de beperkte financiële draagkracht van de BV was er alle aanleiding om de opgelegde boete te matigen. Het betoog van de inspecteur, dat de financiële draagkracht moet worden beoordeeld naar het moment waarop aangifte wordt gedaan, is volgens het hof niet juist. Het hof verwees daarvoor naar een arrest van de Hoge Raad van 28 maart 2014.