Om recht te hebben op ondernemersfaciliteiten als de zelfstandigenaftrek moet een ondernemer in een kalenderjaar ten minste 1.225 uren werkzaam zijn in zijn onderneming. Voor echtgenoten, die werkzaam zijn in een samenwerkingsverband, gelden aanvullende eisen. Het samenwerkingsverband mag niet ongebruikelijk zijn en de werkzaamheden van een van beide partners mogen niet hoofdzakelijk ondersteunend van aard zijn. Dat laatste is bijvoorbeeld het geval als de werkzaamheden bestaan uit het voeren van de administratie. De uren die een partner aan ondersteunende werkzaamheden besteedt, tellen niet mee als het samenwerkingsverband ongebruikelijk is.

Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelde in een procedure dat een in de vorm van een vof door een echtpaar gedreven autobedrijf geen ongebruikelijk samenwerkingsverband was. Het hof baseerde dat op de winstverdeling en de verdeling van de werkzaamheden. Wanneer vaststaat dat een samenwerkingsverband niet ongebruikelijk is, wordt aan de vraag of de werkzaamheden ondersteunend van aard zijn niet meer toegekomen. Omdat in deze casus het aantal gewerkte uren ruimschoots voldoende was, hadden beide echtgenoten recht op de zelfstandigenaftrek.

Ook een samenwerkingsverband tussen echtgenoten waarin een rietdekkersbedrijf werd gedreven was volgens Hof Arnhem-Leeuwarden niet ongebruikelijk. De man verrichte de rietdekwerkzaamheden en de vrouw richtte zich op de bedrijfsvoering. Investeringsbeslissingen namen de echtgenoten samen. Ook in dit geval deed de aard van de werkzaamheden er niet meer toe.

De staatssecretaris van Financiën gaat niet in cassatie tegen beide uitspraken.